Ik voel me schuldig

Gepubliceerd op 17 oktober 2022 om 09:00

Gisteren speelde mijn moeder haar theatershow ‘Zeikwijf’ in Varsseveld. Na de tweede pauze vroeg ze mij of ik iets wilde vertellen over hoe ik dit alles beleef, als ‘het zusje van...’

Toen zag ik de groep mensen voor me en vond ik het best spannend. Ik dacht: ze gaan nu naar mij luisteren. Ik ga iets vertellen en iedereen die hier is gaat dat horen.

Dat is iets wat ik niet gewend ben. Al helemaal niet als het over mij gaat en over hoe ik me voel. Door mijn broer met autisme ben ik gewend hem aandacht te geven en te laten nemen. En nu sta ik hier om een verhaal te vertellen, dat er zonder hem niet eens geweest was. En dan voel ik me schuldig. Ik wil hem niet in een slecht daglicht plaatsen, dat doe ik ook absoluut niet. En toch... Hij speelt een grote rol in mijn leven en vooral vroeger had ik daar erg veel moeite mee.

Drieëndertig hoofdstukken schreef ik vol over hoe ik me voelde als kindjes op school aan mij vroegen hoe het met mij of met mijn broer ging. “Hij zit nu in de zesde klas van de middelbare school,” zei ik. “Oh, wat knap dat hij vwo doet! Hoe vindt hij dat zelf?” Kreeg ik terug. Ik dacht dan altijd: hij doet geen vwo, hij doet praktijkonderwijs. Precies het andere uiterste dan dat ik doe. Maar dat zei ik natuurlijk niet, want dat vond ik niet aardig van mezelf en niet eerlijk naar hem toe.

Jarenlang hield ik mijn mond om mezelf, maar ook om ons gezin te beschermen voor de waarheid, die ik zo graag aan anderen wilde vertellen. In de hoop dat ze me konden helpen. Naast dat dat natuurlijk geen garantie was, geloofde ik ook niet dat mensen me door, simpelweg, te luisteren, konden helpen. Om de eenvoudige reden dat ik ze de details, die ze daarvoor nodig hebben, niet kan geven.

De waarheid doet zo’n pijn. Evenals het schuldgevoel, als ik iemand dan eindelijk een deel van de waarheid vertelde. Ik wist zelf ook wel dat mijn broer er niet achter zou komen als ik bij iemand mijn hart uitstortte, maar ik wist ook dat ik hem dan niet recht meer aan kan kijken, wetende dat er iemand is die iets van hem weet. Waar hij natuurlijk niet eens iets aan kan doen (want hij doet het niet expres) en dat ik hem dat niet kan (of durf) te vertellen.

Hij kan toch wel begrijpen dat ik ook mensen nodig heb die naar me luisteren? Net als die tig hulpverleners die hij iedere week heeft en die ook in míjn huis zijn?! Op dertienjarige leeftijd (toen mijn broer net uit huis woonde) begon ik met schrijven; in plaats van vertellen. Dan kon ik tóch mijn hart luchten en alles voor mezelf op een rijtje zetten, zonder dat knagende gevoel. Ook vooral niet met onze eigen namen erbij, want daar was ik nog niet klaar voor.

Ik sprokkelde flink wat moed bij elkaar en begon kleine stukjes voor te lezen aan papa en mama, die met natte ogen luisterden naar míj. Míjn verhaal, en eens niet dat van mijn broer. Iedere keer als papa iets hoort zegt hij “Wow, Hannah. Dit is nieuw voor mij. Dit wist ik helemaal niet, ik vind dit wel heftig.” Mijn ouders wezen me erop dat, als ik zelfs hun hiermee verbaas, ik andere mensen ook nieuwe of andere inzichten kan geven en kan helpen. En zelfs kan ontroeren.

Dus daar stond ik gisteren: opeens voelde ik me goed. Deze mensen zaten hier en luisterden naar mij. Ze stonden open voor mijn verhaal. Het allerfijnste vond ik dat mijn broer er niet bij was. Dat klinkt zo gemeen, maar ik zeg het juist uit liefde. Want dat kan namelijk allebei te gelijk. Ik weet nu dat ik me niet schuldig hoef te voelen en dat mijn verhaal er óók mag zijn.

De drieëndertig hoofdstukken die ik eerder beschreef, vormen samen mijn boek ‘Het Hoogbegaafde Zusje in een Autistische Familie’. Toch met mijn eigen naam eronder. Vind je het leuk om mijn boek te lezen? Kijk dan in mijn webshop.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.