De stilte voor de storm

Het is in mijn leven een paar keer gebeurd dat ik uit mijn dak ging. Ik bedoel: Echt.
Zo erg dat ik schreeuw en huil en even niet meer kan stoppen. 

Dat ik me zo getergd en uitgerekt voel, dat schreeuwen en huilen het enige is, wat ik nog kan doen.

Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me dat er nog iets voor zit.
Net voor de uitbarsting ga ik fluisteren. En vragen stellen. Maar in mijn wanhoop zijn dat geen goede vragen. ‘Waarom luister je niet?’ fluister ik dan.

Zie je hoe hilarisch dat is?
Als er niemand luistert als je praat; zou er dan iemand luisteren als je fluistert?

Een ‘waarom-vraag’ is een slechte vraag. Bij mijn mediator-opleiding -veertien jaar geleden- leerde ik dat een waarom-vraag niet uitnodigt tot het vertellen van de waarheid. Een waarom-vraag duwt degene waaraan je hem stelt juist in een hoek. Waardoor die zich gaat verdedigen of zelfs gaat liegen of ontkennen.
Beter is de ‘hoe-vraag’. Zoals bijvoorbeeld: ‘Hoe komt het dat je niet luistert?’ Want daar kunnen heel wat redenen voor zijn. Waar jij dan begrip voor hebt… Archhhh!!

Volgens het ‘anti-klaag-recept’ (zoals ik het noem) is het beter om 1.) eerst te vertellen wat je opmerkt bij de ander (geen vraag maar constatering), 2.) om daar begrip voor te hebben, 2.a) Bruggetje naar 3, 3.) om vervolgens aan te geven wat het met jou doet en om dan 4.) af te sluiten met wat jijzelf graag wilt.

Bijvoorbeeld:
1.) ‘Je hebt veel dingen aan je hoofd.’

‘Ja, ja,’ zegt diegene dan.

Jij weer: 2.) ‘Het is ook niet niks allemaal. In de zorg werken in Coronatijd. En thuis ook nog alles regelen. Met je man en je kinderen.’

‘Ja, klopt.’ zegt diegene dan.
(Even tussen haakjes: Yeahhh, wat is diegene blij dat je hem of haar ziet en begrip hebt…)

2a.) Bruggetje naar punt 3: Ik snap dat helemaal.

Maar dan komt ie: 3.) ‘Ik voel me behoorlijk bezwaard om dan ook nog jouw tijd en hulp te vragen. Maar zoals je weet sta ik met mijn rug tegen de muur. Ik voel me diep ongelukkig en alleen.’

De trein komt piepend tot stilstand. Plotseling kijkt de ander je in de ogen. Wat zie je in die blik? Medeleven? Begrip? Bereidheid? Negen van de tien keer wel, gelukkig.

Dan haal je diep adem en zegt zoiets als: 4.) ‘Jouw hulp is zo belangrijk voor mij. Ik heb dat echt nodig. Dat je naar me luistert en met me meedenkt. Ik heb voor aankomende dinsdag namelijk nog een oplossing nodig voor: puntje, puntje, puntje’

Door de jaren heen heb ik dit honderd-duizend-plus keer geoefend. Ik ben er inmiddels behoorlijk goed in, al zeg ik het zelf. En niet alleen met hulp vragen. Je kunt dit ‘anti-klaag-recept’ overal op toepassen.

Als ik merk dat een gesprek de verkeerde kant op gaat, komt dat negen van de tien keer doordat ik van bovenstaande opbouw ben afgeweken. Of niet in de gaten had, dat het gebeurde. Dan neem ik een kleine pauze, een slokje koffie of ga even naar het toilet. Daarna begin ik opnieuw. Stick to the plan; dan lukt het wel.

Natuurlijk zijn er ook gesprekken die faliekant mislukken. Doordat ik zelf te hoog in mijn emoties zit, moe ben of doordat ik een ongelofelijke hork tegenover me tref, waar gewoon echt geen land mee te bezeilen valt. Die bestaan. En daar verander je niks aan.

Maar om de zoveel jaar, komt er een moment waarop het lijntje even breekt. Als je een elastiek maar lang genoeg uitrekt, dan is het op een gegeven moment geen elastiek meer…

Dan is het een touw.
En een touw rekt niet.
Een touw knapt.

Voorafgaand aan dat knappen, ga ik fluisteren.

De stilte voor de storm.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.