Een prachtig bloemenveldje in de hemel

Moe, boos, verdrietig, machteloos, eenzaam, depressief, snauwerig, gesloten, jaloers en lelijk. 
Dit ben ik. Pauline Redlich. Mantelzorgmoeder. Aangenaam. 

Nou, laat dat aangenaam maar weg.
Iedere dag balanceer ik tussen overleven en verdrinken. Tussen zorgen en zeiken.
Ik ben een zorgmoeder. En een Zeikwijf. En beiden tegen wil en dank.

Nu ik erover nadenk is het zorgen voor mijn zoon niet wat mijn leven zwaar maakt. Dat zorgen doe ik met liefde. Ik hou van mijn kind. Ga voor hem door het vuur. Ik zou ook nooit een ander kind willen. Dat werd mij, vijftien jaar geleden, op een hele harde, pijnlijke en tegelijkertijd o, zo’n liefdevolle manier duidelijk gemaakt door een hulpverleenster van Stichting MEE.

Stichting MEE. Ik heb er al vaker over geschreven. Wat een super, super, super organisatie is dat! Respectvol, luisterend, meedenkend, positief, optimistisch, ondersteunend. Een mooie tegenhanger voor waar ik, als mantelzorgmoeder mee binnenloop. (Zie regel 1 ☹)

Mijn man en ik hadden net de diagnose Autisme gekregen en waren op zoek naar antwoorden en hulp. Meer informatie over hoe we het beste met onze zoon om konden gaan, nu we wisten wat er aan de hand was.

Ik weet nog dat ik daar zat. In een soort lokaaltje.
Wat was ik moe. Toen al. Het gesprek loopt steeds vast op mij. Ik kan niet verder praten, niet verder kijken. Omdat ik te moe ben en teveel verdriet heb. Ik ben bang. En boos. Ik kan alleen maar ‘Ja, maar’ zeggen en problemen bedenken.

Die vrouw valt stil, denkt even na en zegt: “Weet je dat ‘Ja, maar,’ eigenlijk ‘Nee’ betekent? Dus Pauline, je zegt dat je hulp wilt, maar steeds als ik iets aanbied, zeg jij eigenlijk ‘Nee’. Kun je aangeven hoe het komt dat je geen ‘Ja’ kunt zeggen?”

‘Huh?’ Doe ik dat? Ja, nu ze het zegt. Ik had dat zelf niet eens in de gaten. Ik ga rechtop zitten en merk dat ik dit een interessante ontdekking vind. Ik laat de woorden even op me inwerken en opeens schiet me het antwoord te binnen. Het is geen fijn antwoord. Ik schrik ervan, en ik voel dat mijn wangen beginnen te gloeien.

‘Ik wil dat er niks aan de hand is,’ zeg ik schor.

OMG ik wil geen kind met autisme.

Maar dat kan toch niet? Schiet het gelijk door me heen. Het lijkt of ik middenin een tsunami van tegenstrijdige gedachten zit.

‘Help! Ik weet niet wat ik moet doen!’

‘Dat dacht ik al,’ zegt ze zacht en schenkt een glaasje water in, reikt me de doos tissues aan (grrrrr, alwééééér) en wacht rustig totdat ik een beetje bedaard ben.

En dan, komt ze met de meest fantastische opmerking die iemand ooit gemaakt heeft in mijn leven.

Lees alsjeblieft verder lieve lezer, laat je niet afleiden door je eigen emoties, oordeel of verontwaardiging. Ik leg het je zo uit…

‘Oké, ik weet het goed gemaakt,’ zegt ze. ‘Jullie krijgen een super leuke, lieve jongen. Helemaal gezond, knap, intelligent, grappig. Echt een schat van een knul. Hij gaat lekker naar school, heeft vrienden, krijgt een vriendin, gaat trouwen, krijgt kinderen. Alles!
En niks om je zorgen over te maken.

Ik luister naar haar. Mijn wangen zijn nog een beetje nat van de tranen. Het plaatje wat ze schetst laat me ‘Ja’ knikken. Ja! Ja! Dit wil ik. Zo zie ik het voor me. Wat heerlijk!

En dan zegt ze: ‘En dan nemen wij Thom mee en dan praten we nergens meer over.’

Als door een wesp gestoken spring ik op van mijn stoel. Is ze nou helemaal GEK geworden! In blinde paniek schreeuw ik: ‘Nee!!! Nee!! Dat wil ik niet!!’

Ik kan gewoon niet geloven dat ze dit zegt. Dat mens is niet goed wijs! Mijn ogen vangen haar blik. Ze zit er kalmpjes bij en glimlacht zelfs een beetje…

Huh? Wat gebeurt hier?
Het is alsof iemand aan de noodrem van de trein heeft getrokken. En we piepend tot stilstand zijn gekomen.

En dan komt het, lieve lezer. Deze opmerking. Precies deze; heeft mij de afgelopen vijftien jaar meerdere keren per week (!) getroost.

Meerdere keren.

Per week!!

‘Nee, natuurlijk wil je dat niet, zegt ze.’ En kijkt me lief en zacht aan. ‘Jij wilt niemand anders dan Thom. Denk aan dit moment, Pauline. Steeds opnieuw, als je het moeilijk hebt.’

‘Ere wie ere toekomt,’ zei mijn opa altijd. Dank je wel, lieve Lucie Waanders van Stichting MEE. Ik vind het fijn je naam hier te noemen. Temeer omdat je vier jaar geleden plotseling overleden bent. Maar jij verdient een gouden medaille. En een prachtig bloemenveldje in de hemel.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.