Vanavond ben ik gewoon Pauline

Ik voel nog de steken in mijn hart als ik terugdenk aan het moment dat mijn beste vriendin tegen me zegt dat ik een ‘hele slechte vriendin’ ben. En nee, ze is mijn beste vriendin niet meer.

Sterker nog; ze is geen vriendin meer. En zelfs geen vage kennis…

In de ‘gewone’ wereld kunnen echte vriendinnen alles tegen elkaar zeggen, hun hart bij elkaar uitstorten, elkaar begrijpen, troosten, helpen, enzovoorts. Totdat de één een gehandicapt kind heeft en de ander niet. Dan verandert dat. Dat wil je niet, en je denkt er misschien niet over na, dat zoiets kan gebeuren, maar… het gebeurt. En ik vrees dat het onvermijdelijk is.

Toen mijn zoontje 1,5 jaar oud was, ging ik voor het eerst naar de dokter. Ik zei: ‘Dokter, ik denk dat er iets niet goed is.’ En ik legde uit dat mijn zoontje bijna niet reageerde, zomaar anderhalf uur op een speelkleed kon zitten zonder te bewegen en bijna de hele dag sliep. ‘Dat is toch niet goed?’ vroeg ik aarzelend.

Oké, ik had verder nog geen kinderen, wist niet wat ‘normaal’ was en het was ook best lekker rustig, dat hij niet overal heen kroop en zijn handen of boterham met jam in de videorecorder stopte. Maar, één ding wist ik wel; dit was té rustig!

De dokter reageerde heel laconiek. Bijna een beetje lacherig. En hij zei: ‘Ach, mevrouwtje, dit is uw eerste kindje. U bent gewoon een beetje overbezorgd. Ieder kind ontwikkelt zich nu eenmaal op zijn of haar eigen tempo. Dat is helemaal niet erg. Dus; geniet er nu maar van, want voordat u het weet, is hij het huis uit.’ Hij gaf me een vriendelijke hand, beminnelijke glimlach en bonjourde me zo de deur weer uit. Met kind en al.

Totdat er, twee jaar later, -volgens het consultatiebureau- plotseling een spraaktaalachterstand van anderhalf jaar blijkt te zijn… Dan zijn de rapen gaar. Al met al, duurt het nóg ruim twee jaar voordat onze zoon de voorlopige diagnose autisme krijgt.

En waar je dán in terecht komt -Mantel)zorgland- het is bijna niet te beschrijven…

Iedere avond ben ik bekaf.
Kapot.
Op.

Maar als mijn man naar bed gaat -hij moet de volgende dag weer naar zijn werk- dan ga ik nog niet mee. Ik installeer me op de bank met een dekentje en zap dom langs de kanalen. Hier en daar luister ik wat, kijk een aflevering van een soap, realityserie of praatprogramma en kom langzaam een beetje bij.

Ik kan met geen mogelijkheid slapen als ik vol zit met frustratie. Ik overdenk moeilijke telefoongesprekken, schrijf mijn hoofd leeg in een dagboekje en to-do-lijst en geniet even van het alleen zijn en de stilte. Niet zelden word ik midden in de nacht wakker, om alsnog naar bed te strompelen. Totdat, veel te vroeg, de wekker weer gaat en het hele circus opnieuw begint.

Om de paar maanden gaan mijn vriendin en ik samen uit eten. Mijn man stimuleert dat gelukkig alleen maar met: ‘Lekker doen! Dan ben je er even uit!’

Dus, daar gaan we.

Ik geniet van haar gezelschap, het lekkere eten, het feit dat ik aan mag schuiven en niet zelf hoef te koken en het relaxte zitten, zonder negen paar ogen in mijn hoofd waarmee ik mijn kind in de gaten moet houden. Dat hoeft allemaal niet, want ik ben hier samen met haar. Vanavond ben ik gewoon Pauline. Superfijn.

Ze vertelt over haar werk, haar ouders, de skivakantie, haar moestuin, haar vrijwilligerswerk op de kinderboerderij, plus een paar sappige verhalen over haar buurvrouw, stomme collega en schoonmoeder. We lachen ons een kriek en ik geniet met volle teugen.

Totdat ze vraagt hoe het met mij gaat…
Dan val ik stil en weet ik niet wat ik moet zeggen.

Ik wil er niet over praten. Ik ben lekker even weg en als ik het er over heb, dan zit ik er direct weer middenin. ‘Het is juist zo fijn om het er even NIET over te hebben,’ zeg ik zacht, en voel de energie uit me stromen.

Er volgt een pijnlijk gesprek waarin ik compleet dichtklap en zij mij verwijt dat ik haar niet in vertrouwen neem, haar daardoor geen echte vriendin laat zijn en ikzelf daardoor een hele slechte vriendin ben.

Snik…

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.