Ik ben nu officieel een kenauwijf

Mijn buurman van vroeger ging wel twintig jaar achter elkaar iedere zomervakantie drie weken naar dezelfde camping in Frankrijk.

Zijn zoon, één van mijn vrienden uit de straat, baalde daar verschrikkelijk van. Hij wilde graag een keer naar Duitsland of Oostenrijk. Of met het vliegtuig naar Turkije of Griekenland.

Maar nee, zodra de zomervakantie was aangebroken, haalde onze buurman de caravan uit de stalling en parkeerde die op de oprit naast hun huis. De buurvrouw ging vervolgens aan de slag met emmers sop, de zwabber en de stofzuiger en waste de gordijntjes lekker fris.
Na een weekje vertrokken ze bepakt en bezakt richting Frankrijk. Vrolijk zwaaiend en toeterend reden ze de straat uit. Met op de achterbank twee boos kijkende kinderen, die geen zin hadden in alwéér diezelfde camping.

Op een dag vroeg ik aan mijn buurvrouw waarom ze altijd naar dezelfde camping gingen. ‘Dat vindt buurman Koos fijn’, zei ze. ‘Dan weet hij waar hij aan toe is.’
‘Hoe bedoelt u?’ vroeg ik.
‘Dan weet hij waar de melk staat in de campingwinkel.’

Huh? Echt?

Maar het is toch juist leuk als je dat niet weet!
Als je vakantie een avontuur is!?...
Nou, nee. Daar hield buurman Koos niet van.

Maar ooit, kwam hij daar voor het eerst… en wist hij niet waar de melk stond…
En wat nou, als ze op een dag besluiten de melk een andere plek te geven?
Wil hij dan nog naar die camping toe, het jaar daarna?
Of maakt dat de weg vrij voor een andere vakantiebestemming?

Ik heb dit al mijn hele leven: ik wil altijd weten waarom iemand doet wat ie doet. Of juist niet.
Oprechte interesse, honger naar kennis en spontane nieuwsgierigheid en creativiteit, maken dat ik helemaal bubbel en stuiter bij dit soort verhalen. En de daarbij opkomende vragen.

Jaren later hoor ik van mijn moeder dat buurvrouw Jannie soms helemaal gek werd van buurman Koos. Van zijn dominante mening, zijn alles bepalende houding en onwrikbare zienswijze. Het liet geen ruimte voor háár spontaniteit of nieuwsgierigheid. En daar baalde ze vaak heel erg van.

Toch voelde ze intuïtief aan dat meebewegen met buurman Koos, een veel betere sfeer opleverde dan haar zin doordrijven. Ze had dan wel even het genot van haar zin krijgen, maar dat woog niet op tegen de stress en de boosheid van haar man.

Mijn Opa zei altijd: Een brutaal mens heeft de halve wereld… En de andere helft is net zo groot.
Daar maakte buurvrouw Jannie haar eigen versie van. Zij ging mee naar de camping in Frankrijk, maar pakte ook haar eigen ruimte. Dan zaten ze ’s morgens voor de tent aan de koffie en dan stak zij pardoes haar let-op-vinger omhoog. ‘Let op allemaal,’ zei ze dan, ‘het is vakantie, en vandaag kook ik niet. We halen vanavond patat.’
Of ze stak haar let-op-vinger op en zei: ‘Het is vakantie, en vandaag blijf ik de hele dag bij de tent om een boek te lezen en ik wil niet gestoord worden.’

Veel mensen op de camping vonden haar onaardig, ongeduldig en kortaf. Daar trok ze zich niks van aan. Tenminste, dat heb ik haar op een verjaardag horen zeggen. Maar toen ze later op de avond aan de wijn zat met mijn moeder, en ik mij stil hield op de stoel achter de bank omdat ik niet naar bed wilde, toen gaf ze toe dat ze soms huilde in bed. Omdat ze zich een kenauwijf voelde. Ik vond dat zielig. En ik ben dat woord -kenauwijf- nooit vergeten.

Totdat ik, jaren later, op vakantie was met mijn man en kinderen, op een camping in Frankrijk.
Ik was moe, en zó toe aan vakantie. Maar uitrusten was er niet bij.
Mijn zoontje had de hele dag hulp, uitleg en ondersteuning nodig. Door zijn autisme voelde hij zich snel onveilig, slokte hij al mijn aandacht op en wilde hij alles zo voorspelbaar mogelijk hebben.

Meebewegen leverde een veel betere sfeer op dan hem mee laten doen met wat wij wilden. Maar dat is ook niet altijd vol te houden. Op een gegeven moment was ik er helemaal klaar mee.

Voordat ik er erg in had, stak ik mijn let-op-vinger op en zei: ‘Ik heb ook vakantie en vandaag kook ik niet. We halen patat!’ Nou dat vonden ze helemaal niet erg, kan ik je vertellen. Sterker nog, mijn voorstel werd met gejuich ontvangen. Ha, dacht ik, dat moet ik vaker doen!

Toen ik de volgende ochtend zei dat ik niet gestoord wilde worden; omdat mama tijd voor zichzelf nodig had, zag ik de ‘buren’ elkaar aanstoten voor de tent en over mij praten. Het bloed trok uit mijn gezicht. ‘Oeps, ik ben nu officieel een kenauwijf,’ zei ik tegen mezelf. ‘Net als buurvrouw Jannie van vroeger.’

En gelijk daarachteraan dacht ik: ‘Boeien! De beste stuurlui staan aan wal. Als ik dit niet doe, dan hou ik het niet vol. En dat wil ik wel. Het kan dus niet anders. Ik trek me hier niks van aan!’

Maar later die avond, huilde ik in bed.


Denk je nu, ik wil meer lezen over wat Pauline te vertellen heeft? Blogs, tips, over haar theatershow Zeikwijf of over de roman waar zij aan werkt? Meld je dan HIER aan en ik houd je op de hoogte.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.