Wachttijd is kliertijd

In plaats van een stopwoordje had mijn zoon stopzinnen. Hij had er twee. ‘Waar gaan we naartoe?’ en ‘Wanneer gaan we naar huis?’

En hij vroeg ze afwisselend de hele dag door. Om gek van te worden.

Het heeft lang geduurd voordat ik begreep dat dit een gevolg is van zijn autisme. Want laten we wel wezen; zolang je niet veel weet van autisme, denk je gewoon dat je een moeilijk, zeurend en ongeduldig kind hebt. Tenminste, zo was het voor mij. Altijd dat eeuwige gevraag of we al naar huis gingen. Terwijl ik net blij was, om er even uit te zijn.

‘Hou toch eens op!’ zei ik dan geïrriteerd. ‘De volgende keer blijf je maar thuis!’ Maar dat kan natuurlijk niet, met zo’n kleine jongen. Dat ik het met die opmerkingen alleen maar erger maakte, wist ik niet.

Totdat ik in een oudergroep van Stichting MEE aan de koffie zat. (Stichting MEE ondersteunt ouders van kinderen met een beperking). Ik zie mezelf nog zitten. Onderuitgezakt, uitgeblust, blij met een paar uurtjes kinderloos zijn. Zonder negen paar ogen in mijn hoofd, gewoon als Pauline aan de koffie, met gelijkgestemden.

Het gesprek werd geleid door Karin en ging over Auti-communicatie.
‘Communicatie? Communicatie?’ mopperde een vrouw. ‘Eenrichtingverkeer, zal je bedoelen! Mijn dochter luistert voor geen meter.’
Met het gevolg dat Karin er helemaal op inging en vragen begon te stellen: ‘Geef eens een voorbeeld,’ zei ze, waarop de vrouw, Marjan genaamd, een herkenbare situatie schetste.
Ik was niet de enige die rechtop ging zitten, haha. Dit werd interessant!

‘Mijn dochter zit dan met de Playmobil te spelen, of een tekening te maken ofzo, en als ik haar dan iets vraag, dan negeert ze me volledig. Echt. Oost-Indisch doof is ze.’
‘Wat zeg je dan?’ vraagt Karin geïnteresseerd.
‘Dan zeg ik bijvoorbeeld: “Emma, hang eens even je jas op de kapstok.” Want die gooit ze bij binnenkomst gewoon op de grond bij de voordeur. En dat wil ik niet. Ik wil dat ze hem ophangt.’
‘En dan?’ vraagt Karin weer.
‘Dan luistert ze dus niet. Ze kijkt niet op of om. Helemaal niks.’
‘Zit ze met haar rug naar je toe?’ vraagt één van de andere moeders.
‘Nee, dat niet. En anders zou ik naar haar toelopen en haar aanraken. Maar ze kon me gewoon zien.’
‘Maar kéék ze ook echt naar je? Toen je dat vroeg,’ vraag ik. (Toch altijd even spannend om mijn stem hardop te horen in zo’n groep…)
‘Nee, ze kijkt dan niet op of om. Dat is nou juist zo frustrerend. Ze negeert me gewoon.’
‘Is dat zo?’ vraagt Karin en kijkt de groep rond.

‘Misschien niet, want ze hoort wel iets minder dan andere kinderen, toch? Volgens de KNO-arts…’, twijfelt een vrouw naast Marjan. ‘En Emma heeft autisme. Daar kan het óók door komen.’
Ik denk dat die vrouw een vriendin van Marjan is. Ze zitten naast elkaar en ze raakt Marjans arm even aan, terwijl ze het zegt.’
‘Ja,’ reageert Marjan weer, ‘én ze is tien, én ze heeft misschien wel helemaal geen zin om te luisteren.’

‘Drie redenen, waardoor ze niet luistert,’ vat Karin samen. ‘Welke reden denk jij dat het is, Marjan, waardoor Emma niet luistert?’
‘Ik weet het niet,’ zucht ze. ‘Ik ken haar nu tien jaar, maar ik zou het niet weten. Het is misschien wel een combinatie van allemaal.’
‘Autisme, doofheid, gewoon kind zijn én een beetje eigenwijs zijn,’ vat Karin samen.

‘Mijn dochter zit ook vaak in haar eigen wereld,’ reageert een andere moeder. ‘En de rest van de tijd stelt ze vragen.’ Ze lacht en kijkt de groep rond.
‘Wat voor vragen?’ wil Karin weten.
‘Waar gaan we naartoe?’ antwoord die moeder.6
‘En wanneer gaan we naar huis?’ val ik haar in de reden.
‘Ja, hahaha, om gek van te worden,’ reageert die moeder weer op mij, terwijl ze me aankijkt en naar me knikt.
Het gelach om ons heen is opvallend, veel en luid. Het blijkt een zéér herkenbaar punt te zijn, voor veel moeders om ons heen. Pff, gelukkig. Het voelt fijn om niet de enige te zijn.

‘Waarom stellen jullie kinderen die vragen zo vaak, denken jullie?’ vraagt Karin.
Ik haal mijn schouders op. ‘Geen idee,’ zeg ik. ‘Wist ik het maar.’
‘Omdat de situatie niet duidelijk is voor je kind,’ legt Karin uit. ‘Met andere woorden; jij moet de situatie duidelijk maken. Dan stoppen de vragen vanzelf.’
‘Huh? Hoe dan?’ Nu ben ik echt getriggerd. Hier wil ik meer van weten.

Het komt er volgens Karin op neer, dat je er als moeder (ouder) voor moet zorgen dat de Wie-, Wat-, Waar-, Wanneer- en Hoe-vragen beantwoord zijn. Als die allemaal duidelijk zijn, kan je kind zich ontspannen en spelen. ‘Duidelijkheid is veiligheid,’ prevel ik voor me uit. Pff, dat wist ik gelukkig al. Ik had alleen nog niet helder dat je dat met de Wie-Wat-Enzo-vragen kan doen.

‘Bij teveel onduidelijkheid lukt het spelen niet. Kortom: Als je kind kliert, heb jij de situatie niet duidelijk uitgelegd,’ vat Karin samen. ‘Wachttijd is kliertijd.’

De volgende dag overdenk ik de bijeenkomst en alles wat er gezegd is. Ik merk dat ik boos ben over die laatste opmerking van Karin: Als je kind kliert, heb jij de situatie niet duidelijk uitgelegd. Wel ja joh… Ik krijg als zorgmoeder al zoveel shit over me heen, dit kan er ook nog wel bij.

Ik ben echt kwaad.

Inmiddels (tig jaar later) weet ik dat uit boosheid en verontwaardiging negen van de tien keer ook iets goeds voortkomt, lieve lezer. Want het is door precies déze bijeenkomst dat ik een briljant antwoord bedacht op de vraag: ‘Wanneer gaan we naar huis?’

‘Als mijn koffie op is.’ zeg ik de volgende dag tegen mijn zoontje. ‘Ga maar lekker met de lego spelen. En als mijn kopje hélémaal leeg is…dán gaan we.’ Ik klets gezellig met mijn vriendin, terwijl onze kinderen samen spelen. Af en toe staat mijn zoontje even op, kijkt in mijn kopje en loopt terug naar de lego. Zo gaat het een uur lang. Totdat ik demonstratief het laatste -koude- slokje achteroversla.

Brr.
‘Kom schat, we gaan,’ zeg ik opgewekt.
En, allebei blij, lopen we naar de voordeur.


Denk je nu, ik wil meer lezen over wat Pauline te vertellen heeft? Blogs, tips, over haar theatershow Zeikwijf of over de roman waar zij aan werkt? Meld je dan HIER aan en ik houd je op de hoogte.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.