Haar blik is ijskoud. Ze geeft geen krimp.
Ik kijk haar aan en kan het niet geloven. Hoe kan dit?
Hoe kan een ondersteuningscoördinator van een school voor Praktijkonderwijs weigeren...
...mee te werken aan het welzijn van een leerling? En niet zomaar eentje… We hebben het hier over mijn zoon. Een prachtige jongen, die al vele jaren (wat zeg ik; véél te veel jaren) op zijn tenen loopt.
Met wild kloppend hart pak ik de cluster 2 indicatie uit mijn tas en leg hem zwijgend voor haar op tafel.
En denk terug aan het gevecht om die indicatie toegewezen te krijgen.
Onze zoon kreeg op vijfjarige leeftijd de voorlopige diagnose Autisme. Na twee jaar vroeg-behandeling kreeg hij daarna op de reguliere kleuterschool een rugzakje Cluster 4 (Autisme). Daarmee ging hij later -alsnog- naar een speciale basisschool. Daar werd steeds gezegd: ‘Als hij vastloopt, dan moet hij naar een Cluster 4 basisschool.’ Op een dag raadden ze mij aan om daar te gaan kijken.
Ik kwam thuis met: ‘Dat nooit!’ Er heilig van overtuigd dat onze zoon daar niet op zijn plaats zou zijn. Omdat hij eigenlijk nog best heel flexibel is; als het buiten veertig graden is wil mijn zoontje best graag naar buiten in plaats van de starre structuur volgen van persé moeten rekenen omdat dat nu eenmaal op de planning staat.
Ik zie tijdens mijn bezoek meerdere ontploffingen bij kinderen waar ik erg van schrik. Mijn zoontje ontploft nooit en zou daar zeker ook erg van schrikken.
Als ik vraag of hij vanaf hier opnieuw in kan stromen naar regulier voortgezet onderwijs, kijkt die vrouw mij aan of ze water ziet branden en stamelt: ‘Nou, dat gebeurt eigenlijk nooit...’
Al met al was ik ervan overtuigd dat mijn zoontje te zachtaardig en te flexibel was om daar naar toe te gaan. Toen ik dat met zijn huidige docent en onze PGB-hulpverleners besprak, waren ze dat unaniem met mij eens. Al pratend kwam ik op het idee om de Cluster 4 beschikking om te laten zetten in een Cluster 2 (Gehoor- en spraaktaal problemen) beschikking.
‘Maar dat gebeurt nooit’, sputterde de betreffende hulpverlener. ‘Nou en?!’ reageerde ik. ‘Dan wordt dit de eerste keer dat het wel gebeurt.’ En dat was ook zo. Want ik laat me niet tegenhouden door iets wat zogenaamd niet kan of niet gebruikelijk is. Als ik denk dat het wel kan en nodig is, dan ga ik er voor.
Berg je dan maar… Hahahaha.
En nu zitten we hier. We zijn op het matje geroepen omdat we onze zoon willen laten overstappen naar een beter passende school. Ja, oké, het is laat. Hij zit hier al vier jaar, dus het ligt voor de hand om het allemaal wel best te vinden voor dat ene resterende jaartje.
Maar weet je, het is niet eens een keus meer. We kunnen gewoon niet meer. De koek is op. Het is niet een kwestie van niet willen. Het is niet kunnen. En daar is niks meer aan te doen.
Ik bijt hard op de binnenkant van mijn wang en kijk ijskoud terug. Ik zwijg. En ik blijf zwijgen. Naast mij zit mijn man. Ik heb hem gevraagd niks te zeggen als ik dit doe. Helemaal niks.
Ze fronst haar wenkbrauwen en vraagt: ‘Wat is dit?’
Ik zeg niks. Ik geef slechts een klein knikje. Zo van: ‘Lees dan!’
En dat doet ze. Ze begint te lezen.
Ik geniet van de verandering op haar gezicht als ze zich realiseert wat er staat. En ik begin te praten. Ik ben zelf verbaasd over de klank van mijn stem. Ik klink uiterst beheerst. Super netjes, beleefd en ijs- en ijskoud. Killing.
‘Wat is er met de cluster 2 beschikking gebeurd?’ vraag ik vriendelijk en kalm. Mijn blik is strak op haar gericht en ik zie de huid van haar gezicht rood worden tot ver onder haar haargrens. Mijn stem snijdt plakjes in de lucht. Ze zucht en sluit even haar ogen. ‘Ik zal dat voor jullie navragen,’ zegt ze zacht, mijn blik ontwijkend. ‘Ja, graag,’ zucht ik ‘vriendelijk’ terug. ‘Ik ben zo benieuwd welke hulp ermee is ingezet…’
Ha, bitch! Ik heb je! Je hebt helemaal niks ingezet met die indicatie.
Weet je wat ik denk… Ik denk dat jij die indicatie gewoon helemaal vergeten bent! Dat onze zoon niet de hulp krijgt die hij nodig heeft. En dat hij daarom thuis zo’n terugklap krijgt elke dag. Waar wij onder lijden, met een heeeeeele lange ij.
Jullie zijn hartstikke handelingsverlegen. Maar dat kun jij niet toegeven. Want dan moet je óók toegeven dat je je werk niet gedaan hebt.
Deze gedachten buitelen over elkaar heen in mijn hoofd als ik haar uiterst vriendelijk aan blijf kijken. Ik ben zó vriendelijk. Het is gewoon eng.
Ze zegt opnieuw: ‘Ik zal dat voor jullie navragen.’ En weer zucht ik vriendelijk terug: ‘Dat is heel fijn. Dat je dat na wilt vragen. Wanneer heb je daar tijd voor? Ik wil graag weten wanneer we antwoord krijgen. Lukt het deze week nog? Want ja, we zijn best heel gespannen over dit alles. Dat snap je toch wel, he?!...’
Opnieuw trekt er een rode golf van haar nek naar haar kruin en ik zie dat het donzige plekje tussen haar neus en lip een beetje nat is. Ik geniet.
En dan volgt mijn genadeklap. Vriendelijk kijk ik haar aan en zeg: ‘Ik zal het samenwerkingsverband bellen en de leerplichtambtenaar en zeggen dat jij niet mee wilt werken. Dus hebben we hen nodig om mee te denken over de best mogelijke plek voor onze zoon. De volgende keer dat we elkaar zien, en wat ons betreft is dat zo snel mogelijk, dan zal dat daar zijn. En dan zullen we nog wel eens zien wie er gelijk krijgt.’
Ze sputtert tegen. Blijft herhalen dat dit allemaal niet nodig is. Dat onze zoon het laatste jaar zeker prima door gaat komen. Dwars door haar gesputter heen sta ik op (mijn man ook) en ik zeg: ‘In afwachting van het gesprek komt onze zoon niet meer naar school. Dat vinden we te verwarrend voor hem. En na het gesprek komt hij ook niet meer. Want dit ga jij niet winnen. Wij hebben de leerplichtambtenaar en Stichting MEE aan onze kant. De onderste steen komt boven. Let op mijn woorden.’
Met opgeheven hoofd marcheer ik achter mijn man aan het lokaal uit. Ik ben in juichstemming. ‘Ha! Ik ben niet bang! Kom maar op!’ maar eenmaal in de auto valt mijn hele verdediging in elkaar en huil ik met lange uithalen totdat we thuis zijn en nog lang daarna.
Ik wil deze strijd niet. Ik wil gelukkig zijn. En zorgeloos. Ik wil dat er niks aan de hand is met mijn kind. Ik wil een saai en doodnormaal leven. Waarom heb ik dat niet? Waarom niet?
Ik ben zo moe-hoe-hoe…
Reactie plaatsen
Reacties